Ik weet het niet meer

Vergeten de woorden

Leeg de gedacht

Peinzend op zoek

Naar invulling

Geschreven door: Karin de Smit voor Blik op leven

Waar ben je toch?

Mijn moeder zit in de huiskamer en kijkt verwachtingsvol naar de deur. Ze is zo verdrietig omdat ze mij bij zich wil hebben. De verzorging draait het telefoonnummer en snikkend begint ze te praten bij het horen van mijn stem. Ze zegt; ‘waar ben je toch, ik snap het niet meer’.

Ik leg de telefoon neer en pak mijn spullen om naar haar toe te gaan. In gedachten rijd ik de avond in en mijmer over hoe ik als dochter verzorgd werd door mijn moeder en hoe de rollen zijn omgedraaid. Ik ben nu de verzorger van mijn moeder. Een totaal omgekeerde wereld.

Het is 20.00 uur en ik stap mijn auto uit. Loop naar de hoofdingang van het verpleeghuis en ga naar de derde etage.

Verdrietig

Mijn moeder zit in de huiskamer en kijkt nog steeds verwachtingsvol naar de deur. ‘Daar is mijn dochter!’, roept ze, wanneer ik de huiskamer binnen loop. Ze begint weer te huilen van verdriet en ze kan niet vertellen wat er aan de hand is. Samen gaan we naar haar kamertje en in stilte ga ik bij haar zitten. Ze pakt mijn hand vast en kijkt me  aan. Haar ogen blijven me volgen. Dan zegt ze: ‘Ik weet het niet meer’. Een zin die ze de laatste maanden met regelmaat uitsprak vol vertwijfeling en zoekend naar een antwoord.

Ik herhaal mijn standaard antwoord, zodat haar zoekproces tot rust mag komen. ‘Lastig hè , ma. Je hoofd doet niet meer wat jij altijd gewend was. Je wilt iets zeggen en de woorden zijn niet te vinden. Ik blijf samen met jou proberen om de woorden te vinden die jij zo graag uit wilt spreken’. Met een glimlach zeg ik ‘gelukkig ken ik je door en door’. Een grote glimlach komt om haar mond, haar ogen stralen. Ze is weer rustig. Het is weer vertrouwd voor haar. Woorden zijn niet meer nodig.

In stilte blijf ik bij haar zitten, meer hoeft niet. Geen woorden en toch wordt er veel ‘gezegd’. De wijze waarop ze in haar stoel zit, de glimlach om haar mond, haar handen op haar schoot, allemaal tekenen dat ze het overzicht weer heeft. Ik pak een boek en lees haar voor. Ze sluit haar ogen, het is helemaal goed zo.

‘Oh’

Samen met de verpleging breng ik haar naar bed. Als ze ligt, gaat ze huilen. Ze wil uit bed. Haar benen gaan al naar de rand van het bed en ik leg haar uit dat ze beter kan rusten wanneer ze in bed ligt. ‘Oh’, zegt ze en ze legt haar hoofd op het kussen. Ik geef haar een kus op haar wang en zeg ‘ik blijf totdat je slaapt, pas dan ga ik naar huis om ook te gaan slapen. Het is goed.